Agnietenmolen Arnhem
Agniet of begijn De watermolen wordt al in 1404 als korenmolen vermeld en het bleef een korenmolen tot in de 20e eeuw. In de 16e eeuw was de molen in bezit van het Agnietenconvent, een nonnenklooster van de Augustijner orde. In het kloostercomplex woonden begijnen; vrouwen die een geen kloostergelofte hebben afgelegd, maar wel de belofte kuis en gehoorzaam een godsdienstig leven te leiden. Daarom heet de molen oorspronkelijk de St. Agnieten-Begijnemolen. Nu is het de Agnietenmolen of de Begijnemolen, de laatste naam staat boven de voordeur. Loos waterrad Tussen 1913 en 1967 was een forellenkwekerij in en rondom de gebouwen gevestigd. In 1913 is het waterrad verwijderd, maar in 1999 is een nieuw waterrad geplaatst aan de hand van oude tekeningen. Omdat er geen maalwerk meer aanwezig is wordt het rad niet afgeremd als het zou draaien, het hoeft niet te ‘werken’. Daarom staat het stil, maar omdat veel water uit de kanjel op het rad lekt, slaat het rad frequent even door en draait het een paar seconden. De gebouwen zijn nu betrokken door het Nederlands Watermuseum; mogelijk wordt ooit een generator gekoppeld aan het waterrad voor stroomopwekking en zou het rad weer in werking gesteld kunnen worden. Daarmee zou de molen weer een ‘levende molen’ worden. plaquettes markeren in Sonsbeek de plaatsen waar ooit
een watermolen stond Van industrieterrein naar lusthof In het huidige park Sonsbeek lagen in de 18e eeuw vijf watermolens waaronder de Witte molen en de Agnietenmolen. Het gebied was een industrieterrein waar met de molens papier werd gemaakt, graan en eikeschors gemalen en olie werd geslagen. In het begin van de 19e eeuw wilde de eigenaar rentenier baron van Heeckeren van Enghuizen zijn landgoed waarop de molens lagen, verfraaien tot een lusthof en twee molens, de Geldersche molen en de Sonsbeekmolen moesten daarom verdwijnen. Op hun plek werden watervalletjes en een grot aangelegd. De molen van Naberman, een papiermolen, werd al eerder opgedoekt door toenmalig eigenaar burgemeester Pronck. Hij verklaart in 1776 ‘de gront van de molen te sullen verlaten, van intentie sijnde om mitsdien vurs, molen af te breken en het water aen mij te behouden’. Zie ook: Witte molen Ansichtkaarten
1986, geen waterrad |