Mallumse molen Eibergen
Mallum In 1424 is voor het eerst sprake van de watermolen als de hof te Mallum (bekend sinds 1188) met watermolen wordt verkocht aan de heer van Borculo. Hij brengt de hof en molen samen in één complex, van 1449 tot 1795 is de hof met molen een leengoed van de heer van Borculo. Het huis, de hof of havezathe te Mallem werd in de loop der eeuwen door wisselende families bewoond, de geslachten Schonevelde geheten van Grasdorp, Viermundt en Van Keppel hadden er hun domicilie. In 1895 kocht het Waterschap van Berkel de molen. Rond 1750 is de havezathe gesloopt. Om toch onder comfortabele omstandigheden te Mallum te kunnen verblijven, is door de toenmalige heer van Mallum tegen het bestaande muldershuis bij de molen een dwarshuis gebouwd. Hij had daar zijn eigen 'herenkamer', de opkamer. De molen was een dwang- of banmolen, de boeren uit de omgeving waren verplicht hun graan op deze molen te laten malen.
aswiel en bonkelaar van de watermolen,
spoorwiel en steenrondsel van de korenmolen Dubbelmolen De watermolen bestond vroeger uit een olie- en eekmolen op de linker oever (stroomafwaarts gezien), en een korenmolen op de rechter. Met de eekmolen werd eikenschors vermalen tot eek of run voor de leerlooierij. In 1665 had de molen meer functies, het geheel werd toen beschreven als een “koorn Moell, Olijmole, Walckmoele (= volmolen), Loomoele en Papiermoele”. De papiermolen was rond 1656 gesticht en heeft ongeveer twintig jaar bestaan. De korenmolen brandde af in 1746, maar werd twee jaar later weer herbouwd, de oliemolen brandde in 1755 af en werd ook herbouwd. In het midden van de negentiende eeuw werd geschreven: “De Mallemse molen bestaat uit drie raderen,waarvan er twee tot een graanmolen behoren. De schoepen hebben een doorsnede van 5 meter. Het derde rad drijft een eek - en oliemolen aan en heeft een doorsnee van 5.60 meter. De hoogte van de schutten was niet erg hoog, maar men kan door middel van verhogingstukken dit verbeteren. Dit is ook nuttig voor de scheepvaart, want de Berkel is hier door zijn geringe diepte moeilijk te bevaren.”
de pelmolen is in de vloer verzonken
de zeef onder de pelmolen Restauratie De olie- en eekmolen zakte in 1917 de molenkolk in en werd in 1918 gesloopt. De korenmolen bleef in bedrijf tot 1943 en kwam vijf jaar later in het bezit van de Stichting de Mallumse Molen die dat jaar was opgericht. Bij akte van 20 november 1948 verwierf de stichting de watermolen voor een bedrag van één gulden van het Waterschap van de Berkel. Het jaar daarop volgde al restauratie maar niet lang daarna gleed ook deze molen voor een deel in de molenkolk. Herstel volgde. De stichting is in 1977 opgegaan in de Stichting Eibergse Molens, de instelling die behalve de Mallumse Molen en het Muldershuis ook de Rekkense Piepermolen onder haar hoede heeft. In 1978 werd de molen opnieuw opgeknapt en is nu wekelijks een dag in bedrijf, er wordt koren gemalen en sinds 1982 gerst gepeld. Naast de molen ligt een schutsluis ten behoeve van de Berkelscheepvaart.
O
balkenhart, dat in de bossen klopt De dichter Gerrit Achterberg (1905-1962) woonde vanaf 1943 in Eibergen bij een pleeggezin na jaren van opname in psychiatrische instellingen. Hij is er niet echt gelukkig, zijn klachten: “ik ben nooit alleen in deze kamer” , “ik ben werkelijk geen minuut van de dag alleen” en “dit is zoo’n isolement”. In 1944 schrijft hij: “t is bijna onmogelijk om hier zelfs maar te lezen. Ik wandel veel in diepe, maagdelijke bosschen. Iedere middag een paar uur. Dat is zoo prachtig”. Hij maakte er de gedichten Watermolen en Waterval.
de sluis voor de Berkelscheepvaart
Ansichtkaarten
1998
1989
1986: de molen in kruissteek en in delftsblauw
1966
1953
1952, de badhokjes die er tien jaar
eerder stonden, zijn afgebroken
1942, de molenkolk wordt gebruikt als zwembad,
badhokjes staan langs de oever
1927
de dubbelmolen, voor 1917
voor 1917 |