Schaloensmolen Oud-Valkenburg
Voorgeschiedenis In 1381 lag er al een watermolen op de Geul in Oud-Valkenburg, maar of deze molen op de plek lag van de Schaloensmolen is niet bekend. In 1558 blijken de inwoners van Oud-Valkenburg op een ban-molen in Valkenburg te moeten laten malen, dat wijst er op dat deze watermolen niet meer bestond. Tijdens de Tachtigjarige oorlog is in 1575 het kasteel Schaloen geheel verwoest, als er al een watermolen bij het kasteel gelegen had, dan was ook deze met de grond gelijk gemaakt. Beginperiode Rond 1600 kwam de heerlijkheid Oud-Valkenburg in het bezit van de familie Hoen van Cartils. Het kasteel werd weer opgebouwd en de restauratie in 1656 voltooid. In 1661 werden de inwoners van Oud-Valkenburg ontheven van de verplichting op de banmolen in Valkenburg te laten malen, het recht van banaliteit werd voortaan verkocht aan de hoogst biedende. Dat was in 1666 de familie Hoen van Cartils van het kasteel Schaloen en aangenomen kan worden dat ergens in de jaren 1661-1666 de watermolen is gebouwd.
Banmolen Kennelijk lapten de inwoners de plicht tot malen op de Schaloensmolen geregeld aan hun laars, want baron Hoen van Cartils liet in 1730 de pastoor in de kerk een brief voorlezen waarin gedreigd werd met een boete van 25 goudgulden en verbeurdverklaring van goederen en voertuigen als ze betrapt werden elders hun graan te laten malen. Aan het einde van de eeuw werd door de Franse bezetter alle heerlijke rechten, waaronder het banrecht, afgeschaft. De molen bleef vreemd genoeg in bezit van de familie, elders werden goederen onteigend en als domeingoed verkocht. Turbinemolen Door huwelijk komt de waterradmolen in 1807 in het bezit van de Belgische adellijke familie de Villers Masbourg. Een telg uit deze familie laat in 1916 een uit hout en steen gebouwde overlaat vervangen door een stuw gebouwd uit beton en mergelblokken. In 1924 vraagt hij vergunnig om het waterrad te vervangen door een turbine en deze innovatie is in 1925 een feit. Het rendement van een turbine is hoger dan van een waterrad is de verwachting.
Visbak Nog tot 1940 voorziet de maalderij in een grote behoefte. In de wintermaanden is de molen zelfs dag en nacht in bedrijf om aan de vraag te kunnen voldoen. Ook de visbak (ofwel vusjbak, vushkörref, en bij de Leumolen: visvang) naast de molen levert een belangrijk deel van het inkomen van de molenaar. Op de windvaan van de molen staan dan ook zowel een korenaar als een vis afgebeeld. De waterloop na de lossluis ligt het eerste stuk ingeklemd tussen een muur en een houten wand, het eind kan met een rooster worden afgesloten. De verhoogde bodem bestaat uit een houten rooster dat als een zeef werkt. Het water spoelt er door weg, de vis blijft achter en verzamelt zich al spartelend in een open bak aan het einde. Bij een goede vistrek moest de visbak iedere twee uur geleegd worden.
IVN Na de oorlog wordt de vraag naar de maalderij steeds minder en de activiteiten worden rond 1960 gestopt. De molen vervalt en wordt tenslotte in 1969 aan de gemeente verkocht. Het Instituut voor Natuurbeschermingseducatie, het IVN, huurt vanaf 1971 voor haar activiteiten de watermolen en restaureert de molen met de inzet van vrijwilligers. Twee jaar later is de molen feestelijk heropend. De molen is maalvaardig, maar er wordt vrijwel niet meer mee gemalen. Aanvulling: molenaar Tilanus meldt: "sinds april 2013
maalt de molen op gezette tijden." Groene stroom De molen draait meestal dagelijks wel voor de prins, dus zonder dat de opgewekte energie overgebracht wordt op de maalstenen. De gemeente heeft in 2009 het plan opgevat om met de molenturbine stroom op te wekken.
* hoofdbron: ‘De watermolens van Valkenburg aan de Geul’ van M.Meerman (1985) Ansichtkaarten
1920
ca 1910-1920 |