Strijthagermolen Schaesberg
op de schoepen van het waterrad groeit
en bloeit mos Kasteelmolen Kasteel Strijthagen werd in de 18e eeuw gebouwd op de plaats van een ouder kasteel. Bij het kasteel hoort een rentmeesterwoning uit 1690, een voorburcht, een boerderij met watermolen en een koetshuis dat van recenter datum is. Het jaartal 1617 wordt genoemd als bouwjaar van de waterradmolen, herbouw vond plaats rond 1700. In de kaar van een van de maalkoppels stond het jaar 1756 gekerfd. Bezit In de 18e eeuw behoorde het landgoed Strijthagen tot het bezit van de familie (de) Clotz, maar in de daarop volgende eeuw was het landgoed met de molen niet langdurig in handen van één familie. Strijthagen werd in 1811 verkocht en vererfde in 1847 naar een nicht en behoorde daarmee tot het familiebezit van haar echtgenoot. Haar zoon stierf ongehuwd in 1895 en weer erfde een nicht, die het nieuwe bezit vier jaar later van de hand deed. In 1917 verkochten de erven van de nieuwe eigenaar het kasteel met aanhorigheden aan de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroerend Goed Oranje-Nassau (O.G.O.N.) te Heerlen, vanaf 1982 bekend onder de naam Oranje-Nassau Vastgoed B.V. In 1984 werd het Aannemingsbedrijf J.C .J. Jongen Heerlen B.V., te Schaesberg eigenaar van de boerderij-molen. Weer drie jaar later nam de Limburgse Monumenten Stichting, gevestigd in Maastricht, de hoeve met molen over.
Watermolen De molen is altijd een korenmolen geweest. Aan het einde van de 19e eeuw draaide de molen al met een ijzeren bovenslagrad. Water kreeg de watermolen uit de kasteelvijver die gevoed werd door bronnen en de Strijthagerbeek, de beek is later omgelegd. Een bijzonder aspect van de molen was dat luiwerk ontbrak. Het gemalen graan werd in de kelder afgezakt en de zakken meel werden door middel van een tredmolen omhoog gehesen. Mijnschade De mijnbouw te Heerlen had rond de overgang naar de 20e eeuw een grote omvang aangenomen en grondverzakkingen waren het gevolg. De ondergraven en verzakkende bodem veroorzaakte scheuren in muren en funderingen en vijvers raakten lek door scheuren in de bodem. Ook de watermolen Strijthagen kreeg grote mijnschade, het bovenslagrad kon niet meer functioneren. De oplossing werd gevonden in het omdraaien van het bovenslagwaterrad. Het voorheen vooroverdraaiende rad kreeg het water aangevoerd via een kanjel tot boven het rad. Na de omkering werd het rad aangedreven door water dat midden op de achterkant van het rad viel waardoor het ten opzichte van de waterstroom achterover draaide, het werd een middenslagrad. Omdat het waterrad niet als middenslagrad gebouwd was, ging veel energie verloren, het maakte niet efficient gebruik van de waterstroom. De capaciteit van de molen nam sterk af. Van de molenstenen die een andere draairichting kregen, moest het scherpsel worden aangepast. Door verdere verzakkingen raakte de kelder lek en liep vol en na breuken in het gangwerk kwam de molen begin jaren vijftig van de vorige eeuw tenslotte stil te liggen.
het kasteel Strijthagen opgemetseld in zgn speklagen: baksteen
afgewisseld met mergel; op
de voorgrond de wateraanvoer vanuit de kasteelvijver naar de watermolen Restauratie De molenaar bleef tot 1985 op de boerderij wonen. De Limburgse Monumenten Stichting en de gemeente Landgraaf ontwikkelden na zijn vertrek restauratieplannen en in 1989 werd het startsein gegeven. Het hele molenwerk werd 1.70 m hoger gelegd en een nieuw waterrad aangebracht. Het gangwerk werd niet vernieuwd, het zou nog steeds van hout zijn. Na de restauratie draaide de molen dagelijks, zij het meestal onbelast (‘voor de prins’), alleen bij demonstraties werd er veevoer gemalen. Maar de molen ligt alweer jaren stil.
|