Vaalsbroekermolen Vaals
Allochtoon In 1761 wijkt de lakenfabrikant Johann Arnold von Clermont (1728-1795) uit naar Vaals. Hij hangt het Lutherse geloof aan en wordt daarom in zijn woonplaats Aken door de katholieken gedwarsboomt in zijn onderneming. Hij koopt ‘La terre et seigneurie de Vaalsbrouck’ voor 52.650 Brabantse guldens. Vaals komt van ‘vallis’ wat dal betekent, bruch betekent moeras. Het huis Vaalsbroek is in vervallen staat en hij laat het opknappen, in 1765 is de bijbehorende waterradmolen aan de beurt, een gevelsteen met dit jaartal herinnert aan de renovatie. In Vaals bouwt Clermont een fabriek en woonhuis (het huidige gemeentehuis), kasteel Vaalsbroek met de bijgebouwen waaronder de watergraanmolen dienen als zijn ‘buitenhuis’. Clermont bracht de laken-industrie in Vaals tot bloei. Direct en indirect gaf hij aan 2300 mensen een broodwinning en hij had daarbij hart voor zijn werknemers. Hij was een van de oprichters van een ziekenbeurs, bij deelname kon men onder voorwaarden aanspraak maken op zieken- en sterfgeld. Een ongewoon fenomeen in de 18e eeuw.
Laken Laken is gevolde wol. Nadat de wollen stoffen geweven waren, werden ze gevold in volmolens. In kuipen gevuld met een mengsel van volaarde (kalkhoudende aarde), lijnzaadolie, ranzige boter, rottende urine en water werd het weefsel met houten hamers bewerkt. Dat maakte de stof stevig en winddicht door krimping en vervilting. De weerstand tegen slijtage en het warmtehoudend vermogen werden door het vollen verhoogd. Vooral voor jassen en mantels gemaakt van laken waren in die tijd erg in trek. De bevolking noemde volmolens ‘stinkmolens’ vanwege de rottende urine die gebruikt werd en daarom stonden ze ver van de bewoonde wereld af. De mogelijkheden om te vollen waren in de omgeving van Vaals beperkt, maar de even verderop gelegen Geul had voldoende water. De stoffen uit Vaals werden gevold in de volmolen te Epen, deze watermolen is waarschijnlijk door Clermont gebouwd. De Vaalsbroekermolen werd in de 18e eeuw niet ingezet als volmolen.
de vergaarvijver Volmolen, spinmolen, graanmolen In de Franse tijd (rond de wisseling 18e en 19e eeuw) werd export van de stoffen verboden en een groot deel van de afzetmarkt viel weg. In 1824 ging het bedrijf onder het bewind van opvolger Carl Theodoor Arnold von Clermond uiteindelijk failliet. De molen kwam door koop en verervinging de decennia daaropvolgend in verschillende handen. In 1829 werd de molen alsnog omgebouwd tot lakenvolmolen en in 1849 tot spinmolen voor de wolspinnerij. In 1857 vroeg de eigenaar aan het provinciaal bestuur toestemming de molen weer te verbouwen tot graanmolen en in 1860 om een stoommachine te plaatsen. Na de verkregen toestemming werd een ketelhuis met vierkante schoorsteen gebouwd, de schoorsteen bepaalt nog steeds het silhouet.
Vijandelijk vermogen Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog was Vaalsbroek met de molen in handen van Duitsers. Na de oorlog werd het landgoed daarom als vijandelijk vermogen in beslaggenomen en in 1946 door het Nederlandse Beheersinstituut verkocht aan de Stichting Beambtenfonds van de Staatsmijnen in Limburg. De stichting verkocht de boedel door aan pachter Leon Hubert Schoonbroodt en diens zoon erfde de goederen in 1969. De molen lag toen al stil. Tot ca 1960 is gemalen, de laatste jaren voornamelijk voor de eigen meelvoorziening. In 1978 kocht de Staatsmijnen (het Fonds Sociale Instellingen) de molen en bijgebouwen terug en het gebouw stond vervolgens tien jaar leeg en raakte in verval. Dan bouwt een bedrijf dat de molen en het terrein in erfpacht heeft gekregen, een hotel naast de molen. De watermolen staat haaks op de nieuw gebouwde vleugel en werd gerestaureerd. Het ijzeren waterrad werd vervangen door een nieuw exemplaar met dezelfde vorm. Eind 1989 was de grote restauratie van de molen en het oude gebouw voltooid. Het laatste maalkoppel maakt nu deel uit van het restaurant. De Bilderberg-groep kocht in 2006 het complex. Ansichtkaarten
1979
20xx? |