Weverijmolen Geldrop
Volmolen In de middeleeuwen is er al sprake van een watermolen te Geldrop en een document uit 1798 beschrijft een dubbele watermolen die fungeerde als korenmolen, oliemolen en volmolen. Als volmolen werd de Geldropse watermolen in 1820 opgenomen in de fabriek van wollen stoffen van de firma Van den Heuvel & Eijcken. Willem van den Heuvel zette in 1851 het bedrijf voort, liet het huidige gebouw neerzetten in 1863 en vernieuwde het waterrad in 1874. Vanaf 1895 bestierde A. van den Heuvel de zaak, maar in 1911 werd het familiebedrijf omgezet in de NV Wollenstoffenfabriek v/h A. van den Heuvel & Zoon. Vanwege een grote brand is in 1908 gedeeltelijk een nieuw gebouw neergezet, de gevel toont prominent de naam van de toenmalige directeur. In de tweede helft van de twintigste eeuw kreeg de textiel-industrie het moeilijk. De productie in de fabriek van Van den Heuvel kwam in 1981 stil te liggen. Nu is in de oude spinnerij het weverijmuseum gevestigd.
Waterrad In 1874 werd het waterrad vervangen door een
Sagebien-waterrad dat de volmachines aandreef. Het was een modern ontwerp
voor die tijd. Een Sagebien-rad
was een langzaam draaiend onderslagrad, dat door een groot aantal licht
gebogen schoepen een hoog rendement haalde. Mogelijk is van den Heuvel tot
deze keuze gekomen door zijn vriend Petrus Regout, oprichter van de
Sphinx aardewerkfabriek. Regout had voor zijn vernismolen in Maastricht enige
jaren daarvoor ook een Sagebien-rad laten plaatsen. De
watertoevoer van de Kleine Dommel gaf niet altijd voldoende energie om alle
machines aan te drijven en in 1920 werd overgestapt op electriciteit als
energiebron. Het waterrad verviel en de restanten kwamen onder een betonnen
plaat te liggen. Bij de vestiging van het Weverijmuseum in de
fabrieksgebouwen besloot men ook het waterrad in ere te herstellen. Aan de
hand van tekeningen van het Maastrichtse rad is het waterrad herbouwd, het
heeft een doorsnede van 6,8 meter en een breedte van 2 meter. achter het
ronde raam draait het rad zijn rondjes Sinds
2000 draait het inwendige waterrad weer. Het draait loos, drijft niets aan;
mogelijk wordt met het rad in de toekomst stroom opgewekt of worden weer
machines aangedreven. Maar dan moet er via de Kleine Dommel genoeg
watertoevoer, stuwing zijn. In 1865 werd een stoommachine in gebruik genomen, de
schoorsteen herinnert aan deze innovatie. |