Den Haller

Diepenheim

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het aswiel en de bonkelaar; het aswiel draait mee op de as van het waterrad, de bonkelaar zet de verticale draaibeweging over in een horizontale draairichting. De bonkelaar is bevestigd op de koningsspil en deze as laat een verdieping hoger het op de as bevestigde spoorwiel draaien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naam

Den Haller

Plaats

Diepenheim

Type

onderslagmolen

Beek

Diepenheimse molenbeek

Bouwjaar

1169

Status

maalvaardig

Functie

korenmolen

Molendb

gegevens

Foto’s

september 2008

 

 

                      

              

 

                Het gangwerk op de steenzolder: rechts het spoorwiel aangedreven door de koningsspil, daarop het wiel dat

                via het spoorwiel het luiwerk aandrijft. Links een steenrondsel (op de foto ‘uit het werk’) dat de draaibeweging

                van het spoorwiel overbrengt op de molensteen.

 

 

De een na oudste

 

De molen is een nestor onder de watermolens, hij wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde van 1169 aan Wolbertus van Diepenheim, Heer der Heerlickheyd Diepenheim die hof hield “op syn Castrum beneven de Watermoele liggende”. Daarmee is Den Haller in Nederland de watermolen met de een na oudste oorsprong. De Bisschopsmolen in Maastricht wordt genoemd in 1092 toen de eigenaar hem verpandde om geld te genereren voor zijn kruistocht.

 

Uit Noord Brabant komt de vroegste vermelding over een watermolen in Nederland. In een akte uit 704 wordt de Loonder Molen in de buurt van Waalre genoemd. In Gelderland komt een vermelding over ‘molendini’ (akten waren in het Latijn gesteld) voor in het jaar 1025, maar de meeste vroege watermolens zijn over het algemeen gebouwd in de 12e en 13e eeuw, ook Den Haller.

 

 

Jaartallen

 

Nadien duikt de watermolen in verschillende geschriften op. Allereerst op een goederenlijst uit 1188 van Graaf Hendrik van Dale, heer van Diepenheim. Vervolgens komt de molen voor in een beschrijving van parochiegrenzen in 1225 en wordt later in een oorkonde betreffende een kerkscheiding tussen Diepenheim en Markelo uit 1237 genoemd.

 

De heerlijkheid Diepenheim met de molen werd in 1331 gekocht door de bisschop van Utrecht, Jan van Diest. Wegens geldgebrek verpandde hij de molen in 1336 aan de Heer van Brederode, de graaf van Gelre. Doordat hij de pandschap inloste met de hulp van Zwolle, Kampen en Deventer kregen deze steden medezeggenschap, Deventer kreeg het recht troepen in Diepenheim te legeren en ontving ook de hoogheidsrechten voor beek en molen.

 

 

 

                                             

 

 

Hallers

 

Van de 17e eeuw tot 1870 was de molen eigendom van de stad Deventer. Begin dat jaar verkocht de stad de molen op een publieke veiling aan Jan Hallers en op zijn beurt verkocht Hallers, naar het schijnt nog hetzelfde jaar, de molen door aan H. Tellman. Hoe kort waarschijnlijk de molen ook in zijn bezit geweest is, Hallers heeft een onuitwisbare indruk achtergelaten: de naam van de molen (‘d’n Haller’) herinnert aan deze eigenaar.

 

Graaf Schimmelpenninck van kasteel Het Nijenhuis verwierf de molen in 1895 maar schonk hem in 1912 ter gelegenheid van zijn zilveren huwelijk aan de gemeente Diepenheim. Hij gaf de bepaling mee dat de gemeente de molen steeds in werking moest houden en doneerde er een onderhoudsfonds bij. De gemeente verpachtte de molen voor het leven aan molenaar Tellman. De broers Gerrit en Herman Tellman hebben tot in de zeventiger jaren nog dagelijks graan gemalen. In april 2007 is de molen overgegaan in handen van de Stichting Den Haller.

 

 

Veranderingen

 

Een molen van dergelijke ouderdom is vaak vertimmerd, aangepast of herbouwd. In de kademuren bevinden zich Bentheimerstenen met de jaartallen 1654, 1751 en 1843. Ooit heeft het complex er heel anders uitgezien. Op een rekening in het archief van de stad Deventer staat b.v. geschreven dat de molen twee waterraderen had. En bij restauratiewerkzaamheden in 2004 zijn funderingen gevonden van een tweede molen, waarschijnlijk een oliemolen. Een gedeelte van de molen is boven het water gebouwd en staat op palen, mogelijk is het een uitbreiding daterend uit de 19e eeuw.

 

In 1959 is het waterrad in een oorspronkelijker uitvoering hersteld, met acht gebogen eikenhouten spaken. Op ansichtkaarten vanaf 1905 is een rad te zien met zes rechte spaken. In 2005 is het rad opnieuw vervangen. In 2004/2005 heeft een omvangrijke renovatie de molen een betonnen fundering van de waterloop gegeven en om voldoende watertoevoer te garanderen is in 2006 een stuwvijver gegraven.

 

De boerderij naast de molen is in 1680 gebouwd. Het was de woning van de molenaar, maar zoals vaker gebeurde, werd de wachtende boeren (‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’) er een borrel geschonken. Nu bevindt zich een restaurant in de voormalige boerderij.

 

 

 

                       

 

 

 

 

                       

 

                            de biller bilt een molensteen in de verduisterde ruimte, bijgelicht door een enkele puntlichtbron

 

Billen

 

Molenstenen hebben een profiel, het scherpsel, bilsel of de kerven genoemd. Platte stenen zouden het graan fijnwrijven en niet fijnmalen. Er bestaan verschillende soorten groefpatronen, afhankelijk van het soort graan dat gemalen moet worden.

 

De molenstenen hebben onderhoud nodig want de groeven slijten in het gebruik, worden ondieper. Het scherpsel of de kerven moeten daarom zo nu en dan bijgewerkt (gescherpt of uitgehakt) worden. Het bijwerken heet het billen van de stenen en gebeurt met een speciale hamer, de bilhamer. Deze hamer heeft aan iedere kant een verharde beitel, een scherpe en een enigszins stompe beitel.

 

Om de molenstenen goed te kunnen billen wordt de molen verduisterd, de ramen worden geblindeerd en de deuren gesloten. Dat voorkomt valse schaduwen, de biller werkt met één puntlichtbron, vroeger een olielampje nu een elektrisch lichtpunt.

 

 

             

 

                 de biller is klaar, licht mag de molen weer binnenkomen, het raam is nog geblindeerd

                 via de katrol onder onder de luifel werden de zakken graan met het luiwerk naar boven getakeld m.b.v. waterkracht

 

 

 

                    

 

 

Almachtige schepper

 

Vroeger werd het maalloon in natura betaald, de molenaar hield een deel van het te malen of gemalen product voor zichzelf. De vergoeding voor het malen bedroeg meestal 1/24 tot 1/16 gedeelte van het te malen graan. Met een geijkte maatschep nam de molenaar zijn deel, maar het scheppen werd met wantrouwen bekeken, er werd soms gezegd dat ‘de mouwen van de molenaar‘ meeschepten. Ook over het ‘allemachtige scheppen’ van molenaar Baneman werd gemord.

Een dominee vroeg in die tijd op catechisatie eens aan een boerenzoon: ‘Wie is de Almachtige Schepper?’ De jongen antwoordde zonder aarzeling: ‘Jan Baneman van Den Haller, dominee’.

 

 

 

                               

 

                                 de slijpsteen wordt aangedreven door de watermolen

 

 

 

                         

 

                  een donderbezem als gevelteken                             het gevelteken van Den Haller

                  (bron: internet)

 

 

Gevelteken

 

Het wolfseind aan de nok van een dak werd oorspronkelijk ‘dichtgedekt’ met een bundeltje stro. Aan deze uitstekende bundeltjes werd een onheil werende invloed toegekend, vandaar de naam ‘donderbezems’. Later werden de donderbezems vervangen door gesneden houten planken, de geveltekens. De oorspronkelijke donderbezem werd in het gevelteken uitgebeeld door een dubbelvlegel of dubbelhaak, een maalkruisachtig teken. Het weerde toverij en onheil.

 

Het maalkruis is ook een onheilafwerend teken. Twentse boeren brachten het in die betekenis vaak aan op de stiepel (midden-stutpaal) van de deeldeuren. Van oorsprong is het een oudgermaans runenteken. 

 

Twente heeft een levende en levendige traditie in het gebruik van geveltekens. Het teken werd later wereldser, het ambacht van de bewoner kon b.v. worden uitgebeeld. Op Den Haller is een gevelteken in de vorm van een maalkruis aangebracht dat sprekend lijkt op een windmolen, wordt de vijand geweerd ? Het teken dateert uit  het begin van de 20e eeuw, op een ansichtkaart uit 1913 is de luifel met het maalkruis nog niet aanwezig, een foto gepubliceerd in de 20e jaren laat een molen met luifels zien.

 

 

 

                              

 

                                 september 2008

 

 

                   

 

                        januari 2009, foto: molenaar Tonnie Nijenhuis

 

 

 


 

Time does not belong to me

 

Oktober 2009 is Diepenheim voor de 5e maal het decor van de kunstmanifestatie ‘Kunstmoment Diepenheim’. Diepenheimers stellen hun huis, tuin en erf, galerie, atelier of bedrijf open, kunstenaars kiezen een locatie. Het kunstenaarscollectief ‘Krot & Co’ uit Bergen op Zoom gebruikte de watermolen voor de installatie ‘Time does not belong to me’. Door waterkracht wordt het kunstwerk voortbewogen.

 

 

 

                                    

 

                                     foto: Krot & Co, 2009

 

                                                                                                                             Time does not belong to me

                                                                                                                              it spreads itself like air

                                                                                                                              I move about in it

                                                                                                                              but have no place.

 

                                                                                                                                                      Phyllis April King

 


 

Ansichtkaarten

 

 

 

                            

 

                              1987

 

 

                                             

 

                                              1979

 

 

                        1957

 

 

                        1962

 

                        Afgaande op ansichtkaarten is de molen en het bijgebouwtje tussen 1937 en 1953 onder één dak gebracht

 

 

          

 

1937

 

 

                                1935

 

 

 

                                                                

 

 

 

                                     

 

                                              1917, met luifels

 

 

                        

 

                                 1913, de twee luifels aan de voorzijde zijn nog niet aanwezig

 

 

                                       

 

                                                 1905

 

 

 

 

 


 

 

Homepagina Watermolens

 

site Leumolen