Noordmolen

Delden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

             

 

 

 

 

 

 

Naam

Noordmolen

Plaats

Azelo / Delden

Type

onderslagmolen

Beek

Oelerbeek / Azelerbeek

Bouwjaar

1347 / 1831

Status

slagvaardig

Functie

oliemolen

Molendb

gegevens

Foto’s

september 2008

 

 

Nortmolen’

 

Van oudsher hoort de Noordmolen bij het landgoed Twickel. De vroegste vermelding van de Noordmolen is in een akte uit 1347. Daarin wordt vastgelegd dat herenboer Berent Hulsger en zijn vrouw Dayge het goed Eysink verkochten aan Hermannus van Twicclo met de bepaling dat een zekere Haiske to der Nortmolen met haar zuster tot hun dood in de Nortmolen mochten blijven wonen. Na hun dood zou de Noordmolen vervallen aan het "Hus to eyzinc", later Twickel.

 

In rentmeesters-rekeningen is de watermolen in de Gouden Eeuw en later geregeld terug te vinden met notaties van uitgegeven bedragen als “wegens timmeringen van de Watermoele ende andersins” en “1694 den januarij hebe ijck gearbeijdet aan de noort moele daer enen nijen ganck kame ijn het rat gemackt en nijen ganck stave gemackt ijn het ronsel en daer tot gedaen 28 kame voor 4 gld”.

 

 

 

                                    

 

                                      tekening van Jacob van Ruisdael (1628 -1682) of zijn leerling Meindert Hobbema  (1638-1709)

 

 

                                    

 

                                      aquarel Wim Riem, 1969; de Noordmolen ca 1700 naar bovenstaande tekening

 

 

Verval

 

De watermolen was een dubbelmolen bestaande uit een korenmolen op de ene, en een oliemolen op de andere oever van de beek. De korenmolen, die twee waterraderen heeft gehad, is afgebroken in 1825 of 1831. In 1831 werd de oliemolen gedemonteerd, het houtwerk werd elders hersteld en molenmaker Ten Ziethoff heeft mede met nieuw aangevoerde steen en dennenhout de molen herbouwd.

 

Maar de oliemolen raakte in de loop van de 19e eeuw in verval. De molen had een productie van maximaal 40 liter olie per dag, een fabriek met stoommachine produceerde 10.000 liter per dag en deze ongelijke concurrentie liet alle argrarische oliemolens einde 19e - begin 20e eeuw opdrogen. In 1917 werd de oliemolen uitwendig onttakeld, maar het molengebouw werd weer in goede staat gebracht. De stilstand van de molen leidde echter onvermijdelijk tot een nieuwe periode van verval.

 

 

 

Behoud                    

 

In de jaren 1976-1978 is het molengebouw opnieuw gerestaureerd. Een Rotaryclub doneerde in 1984 een waterrad en in 1989 werd de restauratie van het binnenwerk afgerond. Sinds 1990 is de oliemolen weer in bedrijf.

 

In 2006 kreeg een omvangrijke renovatie zijn beslag: het rad en de stoel waarin het draait zijn vernieuwd, de brug met de schotten is vervangen en de kademuren opnieuw opgetrokken. De Arbo-wet verreiste een molenaarsonderkomen en ’t Möllnhoes werd geheel in stijl tegenover de molen gebouwd.

 

 

 

 

                              

 

 

 

                                           

 

                                            ’t Möllnhoes, gebouwd in 2006

 

 

Twickeler watermolen

 

Predikant Jacobus Craandijk beoefende met passie zijn liefhebberijen wandelen en geschiedenis. Van 1875 tot 1888 publiceerde hij in acht delen de serie ‘Wandelingen door Nederland met pen en potlood’, een reeks waarin hij zijn wandeltochten beschreef met veel details over de geschiedenis. Nog steeds worden zijn boeken gebruikt om de beschreven trajecten af te lopen. Over de Noordmolen schreef hij in 1880 (NB: van rogge malen kon toen al geen sprake meer zijn):

 

 

“Laat ons nu nog een kleinen uitstap maken. Daar in de verte, onder het hooge hout, ter regterzijde, ligt nog een liefelijk plekje. 't Is de Twickeler watermolen, waar de boeren uit den omtrek in den laten herfst hun rogge laten malen en hun olie tot hun gebruik laten slaan. Van den grooten steen leidt een zijweg er tamelijk regt op aan. Veel vroeger hadden wij van den vijver door het bosch er kunnen heengaan, als 't ons aan plaatselijke kennis niet ontbreekt en wij niet al te veel aan een gebaand pad hechten.

 

Kalm en rustig sluimert het water in de kolk tusschen den krans der zware eiken, die haar omringen. Vriendelijk spiegelt zich muur en dak van den molen in het heldere nat, schilderachtig legert zich in het groen het groote rad met het stevig getimmerte van dikke balken en planken.

 

Nu is er weinig water. In de beek aan de andere zijde der brug laten een paar kinders hun roodbonte koeijen grazen onder het loof der wild opschietende stammen. Maar later, als de najaarsregens de drooge beeken hebben gevuld, dan is het hier leven en beweging.

 

Dan zijn de sluisdeuren opgetrokken. Dan bruist en schuimt het water door de openingen heen, dan spuit het door de reten en naden van het hout, dan wentelt het rad, dan dreunt het in den molen, dan spat het schuim ver in het rond, dan trilt het stevig ineengevoegde gevaarte door de kracht van den stroom, dan wielt en golft het in de kolk, en ver in het bosch klinkt de eentoonige maatslag der stampers, die het oliezaad kneuzen en pletten.”

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Ansichtkaarten

 

                                                           

 

 

                                         

 

 

 

                 

 

                     1968

 

 

 

1952

 

 

                      1939

 

 

 

                          

 

                            1914

 

 

                                                            1914

 

 

 

                          

 

                              1911

 

 

                                                                            

 

                                                                              1905

 

 

                         

 

                                ca 1901

 

 

 


 

 

Homepagina Watermolens

 

site Leumolen