Singraven

Denekamp

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   Links de houtzagerij, daarachter de korenmolen, rechts de voormalige oliemolen

 

 

 

                

 

                      drie raderen, voor de houtzaagmolen, de korenmolen en de voormalige oliemolen

 

 

 

                

 

                  Links de voormalige oliemolen, rechts de korenmolen

 

 

 

 

 

 

 

 

Naam

watermolen Singraven

Plaats

Denekamp

Type

onderslagmolen

Beek

Dinkel

Bouwjaar

1448 / 1878

Status

maal- en zaagvaardig

Functie

koren- en houtzaagmolen

Molendb

gegevens

Foto’s

september 2008

 

 

 

Van hand tot hand

 

Singraven, de naam betekent "grote gracht”,  wordt voor het eerst vermeld in 1381 en het eerste Huis Singraven dateert uit 1415. In een oorkonde uit 1448 wordt de watermolen voor het eerst genoemd. Een kleine eeuw later, in 1515, verkochten de begijnen van een klooster te Oldenzaal het landgoed, met molen en alle rechten op de beek aan de graaf van Bentheim. De graaf gebruikte het landgoed vooral voor de jacht. De begijnen hadden er maar een tien jaar gewoond.

 

In de molen waren een oliemolen en korenmolen gevestigd. In 1597 werd door de 80-jarige Oorlog de oliemolen totaal en de korenmolen gedeeltelijk verwoest. Een aantal gevelstenen in de kademuur herinnert aan restauraties: in 1544, 1610 (op last van Prins Maurits), 1617 en 1646. In 1651 werd het landgoed aan Gerhard Sloet van de Oldenhof in Vollehove verkocht. Het bleef familiebezit tot het midden van de 18e eeuw.

 

 

                                                                  

 

                                                                                                                 gevelstenen in de kademuur

 

Inkomstenbron

 

In 1659 worden deze watermolens de grootste en beste van Twente genoemd. Naast de olie- en korenmolen floreerde van 1732 tot 1816 een jeneverstokerij in de molengebouwen en later was er ook enige tijd een pelmolen en een kopermolen gevestigd. De molen was voor de eigenaar van het landgoed Singraven de belangrijkste inkomstenbron. In 1845 kwam bij de molen een bakkerij en in 1878 werd de houtzagerij ingericht. Het einde van de oliemolen ligt rond 1900, het binnenwerk werd verwijderd, het molenhuis van de oliemolen is nu de opslagplaats van een restaurant.

 

 

Schilderachtig

 

De molen werd diverse malen door de schilders Jacob van Ruisdael (1628 – 1682) en zijn leerling  Meindert Hobbema (1638-1709) vereeuwigd en de doeken hangen nu o.a. in het Louvre in Parijs en in de National Gallery in Londen.

 

 

                

 

                   Jacob van Ruisdael, 1653

 

 

                                  

 

                                    Meindert Hobbema, ca 1660

 

 

Houtzaagmolen

 

De houtzagerij is de enige in Nederland die door waterkracht wordt aangedreven. Er zijn diverse andere houtzaagmolens, maar deze zijn allen in een windmolen gevestigd. De houtzagerij is geregeld in werking, er wordt alleen hout gezaagd dat afkomstig is van het landgoed. De molenaar: “Een zaag kost een 150 euro, een spijker in het hout en je kan een nieuwe zaag kopen. Daarom nemen we geen hout aan van buiten.”

 

De waterkracht wordt ingezet om het zaagraam met de zagen te laten bewegen, maar ook om de boomstammen de schuur in te trekken en door het zaagraam heen te trekken. Een krabbelaar zorgt ervoor dat de stam steeds een stukje verder schuift.

 

 

Krukas

 

Dat het zaagraam met de zaagbladen door het roterende waterrad op en neer bewogen wordt, is een uitvinding van Cornelis Corneliszoon (ca 1550 - 1607) uit Uitgeest. Hij ontwierp de krukas, waarmee een draaiende beweging omgezet wordt in een op- en neergaande beweging, octrooi werd in 1597 verleend. Door deze vinding kwam de Zaanstreek als eerste industriegebied van Europa tot bloei, er stonden al snel ruim vijftig houtzaagmolens. Corneliszn stond aan de wieg van de Gouden Eeuw.

 

 

                  

 

                      het aswiel en aandrijfwielen van de houtzagerij

 

 

 

 

                         

 

                          

 

                      een zaagraam van de houtzaagmolen

 

 

 

Korenmolen

 

Ooit haalde de malerij met de twee steenkoppels een productie van vijf ton gemalen goed per dag. Want lange tijd was de molen een banmolen, de molen had in de omgeving een monopoliepositie op het malen van koren.

 

Zowel de oliemolen, de houtzagerij als de korenmolen werden ieder aangedreven door een eigen waterrad. De schut of sluisdeur voor de korenmolen wordt tot vandaag de dag van binnenuit de molen bediend met behulp van een haal, een lange hefboom die door het dak heen steekt.

 

 

 

                                       

 

                                             de bonkelaar die de draaibeweging van het waterrad overbrengt naar de molenstenen

 

 

                   

 

                de haal om het sluiswerk te bedienen                                                  een maalstoel met het spoorwiel rechts- en het steenrondsel linksboven

 

 

 

 

             

 

               gerepareerde schuurdeur, de schanierconstructie is van het type ‘geheng’: een oog over een pin of duim

 

 

 

 

 

 

 


 

Ansichtkaarten

 

 

 

                         

 

                          1987

 

 

                         

 

                               1948

 

                                         

 

 

 

                     

 

                       Uitgave van V.V.D. Denekamp, foto W.H. Dingeldein

 

 

 

                     

 

                        Uitgave Vreemdel.verkeer Denekamp; uit het gebouw van de oliemolen steekt ook nog een haal

 

 

 


 

 

Homepagina Watermolens

 

site Leumolen