De Hoop Heerde
de Griftse beek, een spreng, achter de molen Sprengen De beken op de Veluwe zijn vaak sprengen. Op een plek waar het grondwater hoog zat, groef men een gat tot aan het grondwater, het gat heet de sprengkop. Het water werd verder geleid in een gegraven waterloop die bekleed was met leem voor de waterdichtheid. De drie Horsthoekerbeken of Griftbeken tussen Epe en Heerde, sprengen, zijn niet lang voor 1667-68 gegraven. Het hele bekensysteem is in korte tijd aangelegd. De Noordelijke of Eerste Horsthoekerbeek, ook aangeduid met de Horsthoeker Molenbeek, wordt gevoed door negen sprengkoppen. Op deze spreng zijn twee papiermolens gebouwd, de Bovenste molen en de Onderste molen. De Onderste molen is de huidige molen De Hoop, de beek wordt nu Griftse beek genoemd.
Papiermolen Aan Luyer (of Luier) Daendels wordt in 1667 toestemming gegeven om twee papiermolens te bouwen op ‘de wateren ende het beecxken uijt ’t Eper en Vembder Velt ende Merckluijder Vheenen, ten delen door sijn veen, den Berckhorst genaemt lopende (…) tot eindelijck in de Grift. De Onderste Molen, de latere de Hoop en één van die twee molens, was toen al gebouwd. De tweede molen is de Onderste molen op de Tweede Horsthoekerbeek. De Onderste Molen blijft tot 1839 een papiermolen. Familieverbanden Berent Jurriaens van der Beek van wie bekend is dat hij
rond 1664 huwt en in 1678 overlijdt, brengt een tweede rad aan bij de
watermolen en hij heeft met dat doel de beek verlegd over zijn eigen grond.
Zijn weduwe Marritje Jans huwt met Hendrik Driessen van Emst die in 1693 een
deel van de waterrechten koopt. Marritje overleeft ook haar tweede echtgenoot
en ze verkoopt de helft van de molen voor 2.500 gulden aan haar schoonzoon en
zwager. Beide zijn verenigd in één persoon, haar dochter uit haar eerste
huwelijk was getrouwd met de broer van haar tweede man. Jan Driessen van Emst, de schoonzoon en zwager, werkt tot zijn dood in 1721 op de molen en wordt opgevolgd door zijn zoon Dries. Als Dries in 1734 overlijdt zijn er veel schulden, er staat totaal 3.750 gulden aan leningen uit en de hypotheek die op de molen rust bedraagt 5.000 gulden. Bron: Papiermakerfamilies
de stuwvijver of wijerd Rakhorst In 1753 koopt Derck (of Derk) Roelofs Rakhorst de Onderste molen voor 5.200 gulden en zeven jaar later wordt hij ook eigenaar van de Bovenste molen. Hij overlijdt in 1761 op de Onderste molen. Zijn zoon Willem erft beide molens en diens zoon Wessel wordt door vererving in 1796 eigenaar. In 1839 vraagt hij toestemming om van de Onderste molen een korenmolen te maken en die vergunning wordt verleend. Er wordt ook een stuwvijver aangelegd. De korenmolen was twee en een halve eeuw in bezit van het geslacht Rakhorst, in Heerde staat de watermolen daarom ook bekend als de molen van Rakhorst. Johan Wessel Rakhorst heeft begin 2008 de molen overgedragen aan zijn schoonzoon.
de haal voor de kanjelklep de as van het waterrad De Hoop Ter modernisering is in 1927 de oude molen afgebroken, weer opgebouwd en omgedoopt in De Hoop. Er zijn veel windmolens met die naam, er sprak hoop uit op voldoende wind. Misschien had de familie Rakhorst geen vertrouwen in de watertoevoer, feit is dat in 1928 een elektromotor voor hulpaandrijving werd bijgeplaatst. In de loop der tijd liep als overal het gemaal terug, veel boeren stapten ook over op maisteelt. In 1979 is de molen stilgezet. In 2009 is een ontmoetingscentrum geopend in de molen en in dat kader is het molengebouw gerestaureerd. De wijerd (stuwvijver) is door het Waterschap Veluwe uitgebaggerd en hersteld. Er zijn plannen om een nieuw waterrad te plaatsen. Ansichtkaarten
1979 Homepagina Watermolens
|